Inkt is in Japan, Korea en China en andere landen van het Verre Oosten het basismateriaal voor schilderen en kalligrafie. Traditioneel wordt het gemaakt in de vorm van inktstaafjes, die je met water wrijft op een inktsteen om een vloeibare substantie te krijgen voor schildering of kalligrafie. De ingrediënten zijn roet, beenderlijm en een geurstof om de onaangename geur van de beenderlijm weg te nemen. Het roet wordt verkregen door het branden van een plantaardige olie (sesam- of koolzaad- of pauwlonia-olie) of hout van de pijnboom oftewel grove den. Het roet slaat neer op koepeltjes die boven de vlam hangen en wordt daar vanaf geschraapt. De beenderlijm komt van botten, huiden en pezen van koe, varken of konijn. Als geurstof wordt tegenwoordig meestal kamfer gebruikt. De massa van roet en beenderlijm wordt gekneed en nog eens gekneed tot een taai deeg, machinaal, met de voeten of de handen, wordt dan in een houten mal gestopt, gaat tussen een pers en wordt daarna gedroogd. Uiteindelijk wordt de inktstaaf gedecoreerd en in houten doosjes verpakt. Vaak wordt er in het doosje een zigzag gevouwen papiertje geplakt waarop de verschillende grijswaarden van de betreffende inkt te zien zijn. Er zijn vele kleuren zwart! Onder meer afhankelijk van de soort olie of hout waaruit het roet is verkregen.
Foto’s van inkt heb ik gemaakt tijdens reizen door Japan en Korea in 2010, 2011 en 2014 en in mijn atelier.
In de inktfabriek Boku Undo in Nara, Japan heb ik in 2010 voor het eerst kunnen zien hoe Japanse inktstaafjes gemaakt worden.
Deze pagina is bijgewerkt op 17 juni 2015.